Burgercollectieven van de Middeleeuwen tot nu

Initiatieven waarin mensen zich onderling organiseren om iets voor elkaar te krijgen zijn niet nieuw. Aan het begin van de 11e eeuw sloegen kooplieden in Tiel de handen ineen. Samen lukte het hen beter om druk uit te oefenen tegen de autoriteiten, zoals het stadsbestuur en de Duitse keizer. Ongeveer 100 jaar na het ontstaan van zulke koopmansgildes gingen ook ambachtslieden zich in gildes organiseren. 

In de twaalfde eeuw ontstonden nog andere samenwerkingsverbanden die van onderop waren georganiseerd. Steeds meer boeren verenigden zich om land gezamenlijk te gebruiken. Zo'n gemeenschappelijk stuk grond werd een markegenootschap of meent genoemd. Deze bleven vaak tot in de negentiende eeuw bestaan. In verschillende steden begonnen alleenstaande vrouwen een gemeenschappelijke woonvorm: het begijnhof. Ook deze bleven honderden jaren in gebruik.

Een andere vorm van collectieve actie uit de twaalfde eeuw bestaat nog steeds. Rond die tijd gingen landeigenaars en -gebruikers samenwerken in zogenaamde waterschappen. Samen bouwden en onderhielden ze dijken, sluizen en molentjes om hun voeten droog te houden. Die taak vervullen de waterschappen vandaag de dag nog steeds (1). 

Nieuwe vormen

Vanaf eind achttiende eeuw verdween de ene na de andere institutie voor collectieve actie. Onderzoekers vermoeden dat dit te maken heeft met het liberale marktdenken en de opkomst van een centraal bestuur in die tijd. Overheden zagen het gemeenschappelijk beheer van grond en hulpmiddelen als schadelijk voor de vooruitgang. Door heel Europa heen werden in die tijd gildes en gemeenschappelijke gronden afgeschaft.

Al snel ontstonden er weer nieuwe collectieven, die de functies van de afgeschafte organisaties overnamen. Vooral aan het einde van de negentiende eeuw groeide hun aantal hard: vakbonden, onderlinge verzekeringen, kredietcoöperaties, producenten- en consumentencoöperaties. Sommige van de collectieven die toen ontstonden zijn uitgegroeid tot grote en succesvolle ondernemingen, zoals Achmea en de Rabobank (1). 

Nu, in de eenentwintigste eeuw, is er opnieuw een grote groei van door burgers georganiseerde initiatieven. Die spelen in op ontwikkelingen die de markt en de overheid in hun ogen laten liggen, zoals ouderenzorg in dunbevolkte gebieden, krapte op de woningmarkt en de vraag naar kortere lijnen tussen producenten en consumenten. Inzichten uit het verleden kunnen deze collectieven helpen om succesvol te blijven. Het kennisplatform CollectieveKracht steekt hierbij een helpende hand toe.

Verantwoording

  1. T. De Moor, 2021. Three waves of cooperation. A millennium of institutions for collective action in historical perspective (Case-study: The Netherlands). In: Oxford Handbook on International Economic Governance and Market Regulation, eds. E. Brousseau, J.M. Glachant, and J. Sgard. Oxford University Press.
Cookie-instellingen