In 2020 sloeg de COVID-pandemie toe en ging de wereld van de ene op de andere dag op slot. Ook sociale voorzieningen voor de inwoners van Den Haag sloten hun deuren. Maar toen zagen Hasse van der Veen, onderzoeker bij de Haagse Hogeschool, en haar collega’s iets verrassends gebeuren. Mensen namen zélf initiatief: er ontstonden collectieve voedselbanken en buren organiseerden zanggroepen voor eenzame ouderen.
‘Toen we deze Haagse initiatieven gingen onderzoeken, bleek dat zij helemaal niet zo nieuw waren als we dachten’, zegt Van der Veen. ‘Ze spelen al jarenlang een belangrijke rol voor bewoners, maar zijn vaak minder zichtbaar dan grote instanties. We waren benieuwd: wat zijn dit voor initiatieven? Hoe zorgen ze voor waarde in de wijk, en kunnen we een rol spelen in hun voortbestaan? Dit zijn we gaan onderzoeken.’
En nu, enkele jaren, workshops met experts en veel gesprekken en interviews met initiatiefnemers later ligt er een toolbox voor bewonersinitiatieven met alle informatie die de laatste jaren is opgehaald.
Jullie geven tips voor veelvoorkomende uitdagingen bij bewonersinitiatieven. Heb je een voorbeeld van zo’n uitdaging?
‘Een van de belangrijkste is het vinden van meerjarige financiering. Er is altijd wel ergens een potje voor een kleine activiteit te vinden. Maar meerjarige financiering, die zekerheid geeft, waar je op kunt bouwen, dat is lastig. Zulke financieringen zijn noodzakelijk om bijvoorbeeld (vrijwilligers)vergoedingen te bieden, een locatie te bekostigen of ervoor te zorgen dat mensen het werk kunnen blijven doen en het initiatief blijft voortbestaan.’
Wat is een bewonersinitiatief?
'Er bestaan verschillende termen voor burgercollectieven die zich inzetten voor hun dorp, buurt, wijk of stad, ziet ook Van der Veen. ‘Wij maken afwisselend gebruik van “wijkinitiatief” en “bewonersinitiatief”. Een “wijkinitiatief” is specifiek voor één wijk door één of meerdere bewoners opgezet. Bij “bewonersinitiatieven” is dat hetzelfde, behalve dat de initiatiefnemer niet uit de wijk zelf hoeft te komen, maar wel iemand is die dicht bij de bewoners staat. Dat is juist de kracht van dit soort initiatieven: ze zijn heel lokaal ingebed en weten wat er speelt. In Den Haag wordt ook de term “stadmaker” gebruikt. Dat kan een abstracter of grootschaliger niveau aanduiden. Voor al deze mensen geldt: zij willen zelf iets doen voor hun eigen wijk, stad of omgeving.’
Jullie hebben Haagse initiatieven onderzocht. Is de toolbox ook voor initiatieven in andere gemeenten relevant?
‘Ja, het is geïnspireerd op data uit Den Haag, maar het is echt bedoeld om breder gebruikt te worden. Sommige tips zijn wel specifiek voor Den Haag, maar we hebben geprobeerd om daar steeds iets landelijks tegenover te zetten. Zo noemen we Haagse organisaties die kunnen ondersteunen, zoals PEP Den Haag of Social Club Den Haag, maar ook landelijke organisaties zoals LSA, Nederland Zorgt voor Elkaar en CollectieveKracht. We wilden de toolbox in eerste instantie voor verschillende typen organisaties verschillend indelen. Maar al doende beseften we: misschien hoeft dat niet eens, want ze worstelen allemaal met vergelijkbare vraagstukken. Initiatieven die net zijn begonnen lopen tegen vergelijkbare vraagstukken aan als initiatiefnemers met dertig jaar ervaring. Die moeten zich vaak nog steeds richten op het regelen van meerjarige financiering, een passende locatie vinden, vrijwilligers werven. Al is het schaalniveau bij nieuwe initiatieven wel anders.’
De stappen van een bewonersinitiatief als cyclisch proces.
Bron: Toolbox voor bewonersinitiatieven
Hoe gebruik je de toolbox?
'De toolbox is opgebouwd uit een tijdlijn met verschillende onderdelen, bijvoorbeeld financiering, rechtspersoonlijkheid en vrijwilligers. Initiatieven kunnen deze tijdlijn stap voor stap doorlopen, maar ook onderdelen overslaan. Het is een cyclisch proces, het is niet van begin tot eind en dan ben je klaar – het blijft maar doorgaan. Ook voor ervaren initiatieven is het goed om af en toe stil te staan bij de eerste stap: wat is mijn verhaal eigenlijk? Moeten we dat aanpassen om aan te sluiten bij wat er tegenwoordig speelt?’
Is er één onderdeel dat vaak over het hoofd wordt gezien door initiatieven?
‘Eigenlijk die eerste stap: het verhaal van het initiatief. Initiatiefnemers willen iets doen voor hun wijk, voor kwetsbare bewoners, of het milieu, maar soms is het nog niet zo concreet wat hun verhaal is, wat hen onderscheidt van anderen. Waarom zij van waarde kunnen zijn. Dit is belangrijk om ondersteuning te krijgen. Er wordt vaak gelijk naar financiering of andere stappen gekeken, maar het is belangrijk om eerst te bedenken: waarom doen wij dit?'
‘Dat hangt samen met de laatste stap: de impactmeting. Als je weet wat je betekent voor je doelgroep, weet je ook wat belangrijk is aan je initiatief en wat er beter kan. Ook financiers en netwerkpartners willen graag weten wat je impact is. Hier zijn verschillende methoden voor. MAEX heeft bijvoorbeeld een handige tool. Meestal komt zo’n meting neer op: we hebben zoveel evenementen georganiseerd en zoveel mensen bereikt. Dat terwijl zulke cijfers bij sommige initiatieven niet zoveel zeggen. Er zijn initiatieven die misschien maar drie mensen bereiken, maar wel heel veel impact hebben, bijvoorbeeld door deze personen uit de eenzaamheid te halen, zingeving te geven. Dan zegt het kwalitatieve deel veel meer. De impactmeting in onze toolbox is als afstudeerproject ontwikkeld door student Jikke Eikelboom en geeft alle opties weer, zowel kwantitatief als kwalitatief.’
Stel: je wilt iets leuks voor wat eenzame buren organiseren. Is de toolbox dan ook nuttig en niet veel te uitgebreid?
‘Ja, want het is niet nodig om alle onderdelen in de toolbox in één keer te doorlopen. Er staan veel tips en tricks die je niet hoeft uit te voeren, maar die wel handig kunnen zijn. Je kunt bijvoorbeeld over je verhaal nadenken, daar even de tijd voor nemen, en dan na een paar maanden beginnen met financiering. Zo houd je het behapbaar.’
Het 'sneeuwvlokmodel', waarmee vrijwilligers zo effectief mogelijk bij het initiatief worden betrokken.
Bron: Toolbox voor bewonersinitiatieven. Gebaseerd op Waarom buurten zich
moeten organiseren - een verkenning
Jullie hebben voor de toolbox veel gesprekken gevoerd met bewonersinitiatieven. Welke lessen hebben jullie hieruit geleerd?
‘De initiatieven gaven aan dat ze toegankelijke producten willen, en geen lijvige rapporten die in een la verdwijnen. Daarom hebben we bij elk onderdeel filmpjes opgenomen.
‘Daarnaast is er één overkoepelende les die in deze toolbox niet zozeer naar voren komt. Die les is dat deze initiatieven echt méér ondersteuning nodig hebben. Dat ze van grote waarde zijn, daar is iedereen het over eens. Maar hoe geef je ze ruimte en bouw je een duurzame samenwerking? De gemeente, bijvoorbeeld, worstelt daarmee. Want hoeveel ondersteuning kun je geven als initiatieven ook hun flexibiliteit en vrijheid willen behouden?’
Wat is nu het vervolg?
‘Onze eerste vervolgstap is de toolbox aan de man brengen. We weten nu wat de belangrijkste vraagstukken van bewonersinitiatieven zijn. Meerjarige financiering, bijvoorbeeld. Stap twee is die vraagstukken tackelen. Onderwijspartijen, financiers, netwerkpartners, onderzoekers, noem maar op: hoe kunnen wij bewonersinitiatieven beter ondersteunen? Dat is ook een belangrijke les: er worden vaak onderzoekers en consultants ingeschakeld door de gemeente om erachter te komen wat er bij de initiatieven speelt. Maar die zeggen: haal nou die tussenlaag weg en ga direct met ons in gesprek. Dat is eigenlijk veel logischer.’
Benieuwd naar de toolbox van Van der Veen en haar collega’s van de Haagse Hogeschool?
Bekijk de Toolbox
Auteur: Mickey Steijaert