< Terug naar alle blogs
Publicatiedatum: 16 januari 2025 - Gastblog door Ton Duffhues, onderzoeker instituties voor collectieve actie. Geschreven naar aanleiding van een deelsessie tijdens ons evenement op 13 december 2024 'Samen sterker? De kracht van netwerken voor burgercollectieven'.
Als lid van coöperatie Herenboeren Lingezegen had ik afgelopen maandag de keus om ‘ja’ of ‘nee’ te zeggen tegen een voorstel van mijn bestuur, namelijk als boerderij verder gaan op twee locaties. Op de kleigrond ten noorden van de Waal bij Nijmegen ligt onze twee jaar oude herenboerderij van 5 hectare; op de zandgrond aan de zuidkant van de stad zou een tweede boerderij gestart kunnen worden, ware het niet dat ook daar de oppervlakte te klein is en bovendien de rek er bij de pioniers wel uit is om nog langer naar een geschikte locatie te zoeken. Na een drukbezochte, lange vergadering waarin het bestuur alle minnen en plussen de revue liet passeren, stemden de overgrote meerderheid van de leden voor een ‘ja, samen verder’. Voor Herenboeren Nederland een unicum: een boerderij met twee locaties!
Tijdens deze sessie van CollectieveKracht vertelde Harry Wesseling van Herenboeren Nederland over de afwegingen die zijn bestuur recent heeft gemaakt over de vormgeving van de relatie met de 22 herenboerderijen. De landelijke organisatie wordt een stichting en krijgt een Raad van Toezicht. Daarnaast komt een vereniging van herenboerderijen die afstemt met de stichting. De stichting heeft de boeren in dienst, faciliteert de administratie en de communicatie en zorgt voor kennisuitwisseling en andere diensten. Dit is beslist geen keuze voor een franchisemodel, omdat dit de mogelijkheden voor lokale variatie zou uitsluiten. Een keuze zoals wij die in Nijmegen gemaakt hebben, was dan wellicht onmogelijk geweest.
Van een vertegenwoordiger van de Nederlandse Franchise Vereniging horen we dat er wel 1000 franchiseformules bestaan in Nederland, vooral in retail, zorg, horeca en dienstverlening. De grote, commerciële formules zijn het bekendst, met namen als McDonalds, Bakker Bart, Bagels & Beans en Hema. De eigenaar van deze ketens (franchisegever) sluit een contract met een ondernemer (franchisenemer) over het uitbaten van een lokale vestiging die geheel volgens de formule werkt (merk, producten, reclame, inrichting, software, leveranciers, openingstijden). De zaak wordt zogezegd kant en klaar aangeleverd. Slechts een klein deel van deze commerciële franchiseformules is ingericht als een coöperatie, waarbij de lid-bedrijven meebeslissen over hoe het bedrijf wordt gerund, hun wensen kenbaar kunnen maken en ook een vorm van collegiale solidariteit laten zien. Carolina Castaldi wijst erop dat de commerciële modellen vooral economische doelstellingen hebben als groei en winst. “Vermenigvuldigen van het succes” is het leidende motief. Dat geldt ook voor de sociale franchisemodellen die vooral actief zijn in de zorg. Hun doelen zijn echter fundamenteel anders: ze zijn gericht op meer maatschappelijke impact, willen werken aan de oplossing van een (lokaal) sociaal vraagstuk en in plaats van economische winst staat sociale winst voorop.
Het Thomashuis is een voorbeeld van zo’n sociaal franchisemodel. Een familie is ooit begonnen om voor hun zoon Thomas zelf een adequate opvang te organiseren en na gebleken succes kregen ouders elders belangstelling om hetzelfde te doen. Zo is een keten van inmiddels meer dan 100 Thomashuizen ontstaan van ondernemers (franchisenemers) die een thuis bieden aan mensen met een verstandelijke beperking. De Thomashuizen die werken volgens een beproefde, professionele zorgformule die erkend wordt door financiers van zorg.
Dick van den Broek van Rabobank Nederland wijst op het voorbeeld van Brownies&DownieS dat in 2010 op één plek is gestart en nu ca 60 vestigingen kent. De formule combineert commerciële en sociale doelen. Na een aantal jaren was het model niet overal herkenbaar en succesvol omdat er lokaal (te) veel ruimte zou zijn. Daar is toen op ingegrepen en vervolgens is er bijgestuurd naar een strakker standaardmodel. Brownies&downieS - Wij maken lunchen leuker! | Nederland
Herenboeren werkt niet met een blauwdruk maar met heldere principes en uitgangspunten. Harry Wesseling noemt dit een praktisch en normatief kader waarmee de lokale boerderijen in principe alle vraagstukken zelf kunnen oplossen. In veel burgercollectieven is het sentiment van ‘hoe vrij zijn we nog?’ moeilijk te onderschatten. Voor energiecollectieven ligt dat wellicht anders, omdat de onderlinge binding van de leden en de relatie met hun coöperatie doorgaans vooral zakelijk is.
Een belangrijk gesprekspunt is de financiering van burgercollectieven. Zijn ze georganiseerd volgens een strak franchisemodel, dan komen banken en andere financiers meestal makkelijker over de brug met leningen of subsidies. Zij hanteren dan de gebruikelijke economische criteria als kasstroom, verdienvermogen en kredietwaardigheid. Deze passen echter niet goed bij het bedrijfsmodel van veel en vooral startende burgercollectieven. Een franchisemodel kan mogelijk meer zekerheid bieden aan de financiers, voor de burgercollectieven levert het echter extra risico’s op in de zin van verlies van autonomie en lokale binding.
Wat burgercollectieven wel zelf prima kunnen organiseren – (inter)sectoraal en lokaal – is de ontwikkeling van een lerend netwerk. Daar is niet per se een strakke formule met een franchisegever voor nodig. De wijze waarop Herenboeren dit aanpakt is geen panacee voor andere burgercollectieven. Voor elk burgercollectief is het zoeken naar een balans tussen wat in een groter verband georganiseerd kan worden en wat specifiek lokaal blijft.
Wat valt er te leren van de agrarische coöperaties die rond 1900 overal in den lande werden opgericht? De honderden boerenleenbanken bijvoorbeeld werkten lange tijd als zelfstandige coöperaties, maar van meet af aan wel allemaal volgens dezelfde principes en regels, opgesteld en gecontroleerd door de centrale bank. Dit is geëvolueerd tot Rabobank als centrale coöperatie met klanten die lid kunnen worden en met beperkte faciliteiten om de couleur locale recht te doen. Voor de honderden coöperatieve melkfabrieken verliep dat proces van uniformering en centralisatie vergelijkbaar: via lokale en regionale fusies naar het (inter)nationaal actieve FrieslandCampina. Tenslotte het voorbeeld van de zogenaamde consumentencoöperaties: een bont palet van honderden naar godsdienst en politieke kleur onderscheiden lokale coöperatieve winkels en bakkerijen, die al in een vroeg stadium gebruik maakten van een gezamenlijke inkooporganisatie en via een weg vol hindernissen uitgekomen zijn bij de huidige supermarktketen Plus met het karakter van een deels coöperatief commercieel franchisemodel. Noodzakelijk om economisch te overleven, was meestal het doorslaggevende argument achter deze vormen van opschaling en centralisatie. Het onvermijdelijke gevolg was verlies van zowel ledenbinding als onderlinge solidariteit en lokale werking en autonomie. Precies die waarden waar het de meeste burgercollectieven nu om te doen is. Ook uit deze historische voorbeelden zijn dus lessen te leren.
Franchisemodellen: versneller of gevaar? Een eenduidig antwoord is niet te geven. Het gaat vooral om de principes en uitgangspunten die het burgercollectief zelf hoog in het vaandel heeft staan. Daaraan vasthouden is een grote uitdaging als de externe druk vanuit een koepelorganisatie, bank of overheid op uniformering en standaardisering groot wordt. Dat vraagt wel om samenwerking, afstemming en kennisuitwisseling in eigen kring. De hand in eigen boezem steken wil ook helpen, met name door slim een beroep te blijven doen op de tijd en de middelen die leden of gebruikers zelf kunnen inzetten. En waar banken zich misschien wel verantwoordelijkheid voelen maar geen echte rol spelen, is er altijd nog een beroep te doen op burgers en maatschappelijke fondsen. Aldus de optimist die vertrouwt op de groeiende groep oudere burgers die steeds meer vrij kapitaal ter beschikking heeft en best wil doneren, of op de vele fondsen die op zoek zijn naar initiatieven die maatschappelijke impact hebben. Burgercollectieven zouden een gezamenlijke vuist kunnen maken om met die fondsen een wederkerige relatie op te bouwen. Kortom, het draait om collectieve kracht!
Aanmelden
Of schrijf je in voor de nieuwsbrief
Contact
Nieuws
Over ons
Volg ons op
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.
Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.
Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.
Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.