Verzamelen van gegevens over burgercollectieven

Verschillende factoren maken het een uitdaging om data van burgercollectieven te verzamelen waarmee onderzoek gedaan kan worden. Dat is zonde, wat juist deze verbanden kunnen burgercollectieven waardevolle inzichten verschaffen. Wat maakt het zo lastig?

Organisatie en bestuur

Professionalisering

Nut

Maatschappelijke impact

Efficiëntie

Administratie
Bedrijfsvoering
Beheer en gebruik middelen

Overig

Geschiedenis

CollectieveKracht wil burgercollectieven ondersteunen bij het documenteren van hun interne functioneren. De start hiervoor is de zelfscan, in verschillende fasen. Geleidelijk aan worden daar tools aan toegevoegd om het ‘geheugen van Nederlandse collectieven’ op te bouwen en er zo voor te zorgen dat de beweging wordt gedocumenteerd terwijl deze zich ontwikkelt en niet pas achteraf. Veel factoren maken het een uitdaging om data te verzamelen waarmee trends geïdentificeerd kunnen worden en onderzoek gedaan kan worden dat burgercollectieven helpt door waardevolle inzichten te verschaffen. Zo leggen burgercollectieven vaak niet zoveel nadruk op het documenteren of analyseren van hun interne functioneren. Maar dit gebrek aan toegankelijke informatie bemoeilijkt ook de inspanningen om financiële steun van regeringen of financiële instellingen te krijgen, omdat die vaak vragen om organisatorische details. Waarom is het zo moeilijk om gegevens te vinden over burgercollectieven?  

Allereerst zijn de organisaties zelf vaak moeilijk te vinden:  

  • Gebrek aan zichtbaarheid: burgercollectieven werken vaak met beperkte budgetten of zijn afhankelijk van vrijwilligers en donaties. Dit beperkt hun vermogen om zichzelf op grote schaal te promoten en (online) externe communicatiekanalen op te zetten. Ze hebben misschien niet de middelen voor marketing, waardoor ze minder zichtbaar zijn in vergelijking met goed gefinancierde organisaties. Staat jouw burgercollectief al op de kaart van CollectieveKracht? Zo niet, meld je hier aan.
  • Gedecentraliseerde structuur ‘van onderop’: veel burgercollectieven zijn gedecentraliseerd, wat betekent dat ze misschien geen centrale leiding of één aanspreekpunt hebben. Deze structuur kan het moeilijker maken om ze te vinden, omdat hun activiteiten verspreid kunnen zijn over verschillende gemeenschappen. Organisaties die van onderop gegroeid zijn, zijn dan ook moeilijker te volgen dan organisaties die bijvoorbeeld door een overheid opgezet worden binnen bepaalde programma’s. Het decentrale karakter van burgercollectieven maakt het ook moeilijk, zo niet onmogelijk, om bijvoorbeeld via webscraping of AI-technologie data op te halen bij de collectieven over hun dagelijkse werking en besluitvorming; veel van deze gegevens zijn immers niet noodzakelijk zomaar online te vinden. Soms zijn ze zelfs niet eens beschreven omdat burgercollectieven vaak op een organische manier tot hun besluitvormingsmodel komen. Om die gegevens boven water te halen, zijn persoonlijke contacten tussen burgercollectieven en wetenschappers erg belangrijk. Digitale tools om de manier van intern functioneren beter te identificeren kunnen daarbij wel helpen. Tools die bijvoorbeeld de leden van burgercollectieven toelaten om (aspecten van) hun organisatie goed te beschrijven kunnen ook ervoor zorgen dat leden rond de tafel gaan zitten om meer van elkaar te leren.  
  • Lokale focus: burgercollectieven richten zich vaak op specifieke lokale kwesties en zijn ingebed in hun gemeenschappen. Ze hebben mogelijk geen sterke online aanwezigheid of zijn niet bekend buiten hun directe geografische gebied. Dit kan ervoor zorgen dat ze moeilijker te vinden zijn. 
  • Versnippering: burgercollectieven kunnen gefragmenteerd zijn, met veel kleine groepen die onafhankelijk van elkaar aan vergelijkbare kwesties werken. Deze fragmentatie kan het moeilijker maken om alle relevante organisaties te identificeren en ermee in contact te komen, tenzij er een uniform platform zoals collectievekracht.eu is dat ze allemaal opsomt. 
  • Evoluerende natuur: burgercollectieven kunnen vloeiend en adaptief zijn, zich snel vormen als reactie op specifieke problemen en soms net zo snel ontbinden zodra hun doelen zijn bereikt. Deze voorbijgaande aard kan het moeilijk maken om ze op te sporen, vooral als ze maar voor een korte periode bestaan of hun focus veranderen naarmate situaties evolueren. 
  • Onduidelijke juridische structuur: veel burgercollectieven zijn nog steeds op zoek naar de meest geschikte juridische structuur voor hun activiteiten, waardoor ze voor langere tijd in een niet-officiële hoedanigheid opereren. Dit betekent vaak dat ze zich niet inschrijven bij formele instanties zoals de Kamer van Koophandel. Een inventarisatie van burgercollectieven via zo’n officieel register als de Kvk is daarom ook geen haalbare kaart.  
  • Hybride karakter: Bovendien kiezen sommige collectieven ervoor om hun activiteiten te verdelen over verschillende juridische entiteiten om aan verschillende behoeften te voldoen, zoals het in aanmerking komen voor overheidssubsidies en tegelijkertijd commerciële ondernemingen aangaan. Dit gebrek aan een duidelijke en uniforme juridische identiteit kan het moeilijker maken om deze organisaties te identificeren en ermee in contact te komen. Vanwege deze factoren vereist het vinden van burgercollectieven vaak meer lokale of gemeenschapsgerichte benaderingen, zoals het bijwonen van lokale evenementen, contact leggen met gemeenschapsleiders of sociale media gebruiken om lokale netwerken aan te boren.   

Het vinden van gegevens over het interne functioneren van burgercollectieven kan om verschillende redenen bijzonder uitdagend zijn: 

  • Gebrek aan documentatie en expertise om te documenteren: veel burgercollectieven opereren informeel en vertrouwen op vrijwilligerswerk en energie aan de basis in plaats van formele structuren. Dit resulteert vaak in minimale documentatie van interne processen, beslissingen en governance. Zonder systematische registratie zijn er weinig gegevens beschikbaar over hoe deze organisaties intern functioneren. Omdat het een type organisatie is dat anders is dan andere, kan het ook moeilijk zijn om erachter te komen hoe het documenteren in zijn werking gaat.  
  • Privacy en vertrouwelijkheid: burgerbewegingen, met name degenen die zich bezighouden met gevoelige of controversiële kwesties, kunnen hun interne activiteiten opzettelijk privé houden om hun leden en strategieën te beschermen. Het openbaar maken van gedetailleerde interne werkingen kan hen blootstellen aan risico's zoals intimidatie, juridische stappen of weerstand van machtigere entiteiten. 
  • Fluïde en evoluerende structuren: de interne structuren van burgercollectieven zijn vaak veranderlijk en passen zich aan veranderende omstandigheden, behoeften en middelen aan. Dit kan resulteren in een gebrek aan gestandaardiseerde procedures of consistent intern functioneren, waardoor het moeilijk wordt om hun interne dynamiek vast te leggen en te analyseren.  
  • Gedecentraliseerde besluitvorming: veel burgerorganisaties werken volgens principes van decentralisatie en collectieve besluitvorming, waarbij het gezag wordt verdeeld in plaats van geconcentreerd in een centrale leiding. Deze gedecentraliseerde aanpak kan leiden tot gevarieerde en informele besluitvormingsprocessen die niet gemakkelijk extern kunnen worden gedocumenteerd of gecommuniceerd. Het leiderschap binnen dergelijke organisaties is vaak informeel, met rollen en verantwoordelijkheden die worden gedeeld of rouleren tussen de leden. Deze informaliteit kan het moeilijker maken om de interne werking te definiëren en te documenteren, omdat er misschien geen duidelijke hiërarchie of consistente leiderschapsstructuur is om over te rapporteren.  
  • Beperkte middelen: burgercollectieven hebben vaak beperkte middelen, waaronder tijd en expertise. Dit kan betekenen dat ze prioriteit geven aan onmiddellijke actie en resultaten in plaats van aan gedetailleerd intern beheer of de productie van rapporten en gegevens over hun activiteiten. Dit kan ertoe leiden dat het interne functioneren niet systematisch wordt geanalyseerd of geregistreerd. 
  • Verzet tegen bureaucratie: sommige burgercollectieven vermijden opzettelijk formele structuren en bureaucratische praktijken om flexibiliteit en authenticiteit te behouden. Deze afkeer van bureaucratie kan leiden tot een gebrek aan geformaliseerde interne procedures en gegevens, waardoor hun interne werking minder transparant wordt.  

Organisaties die lid worden van CollectieveKracht worden gevraagd om de zelfscan in te vullen. Dit is van groot belang voor de hele beweging: zo wordt het voor iedereen duidelijk in welke sectoren deze organisaties ontstaan en hoe ze zich organiseren. 

Meld je aan

Afbeeldingen

Cookie-instellingen