Door mee te werken, interviews te doen en gebruik te maken van het wetenschappelijke Sicademodel heeft hij onderzocht hoe een Herenboerderij zich duurzaam kan ontwikkelen. Bikker plaatst het concept van Herenboeren eerst in de bredere context van de ‘solidarity-economy’ en van de wereldwijde opkomst van alternatieve voedselnetwerken (food commons). Voor het onderzoeken van de interne dynamiek en veerkracht van de Herenboerderij maakt hij gebruik van inzichten over de ontwikkeling van burgercollectieven en commons, samengevat in het Sicade-model.
De Participatory Action Research Approach maakt het mogelijk om samen met de bestuurders en leden van Herenboeren de belangrijkste uitdagingen te identificeren en te analyseren. De lezer krijgt een ‘kijkje in de keuken’ van de Herenboerderij en leest over de alledaagse werkzaamheden en beslommeringen van zowel de leden-eigenaars als de bestuurders en de boeren-werknemers. Ook de besluitvorming rond specifieke, praktische vraagstukken komt in beeld, bijvoorbeeld over het houden van varkens.
Participatie als zwakke schakel
Door zijn regelmatige aanwezigheid en het actief meewerken heeft de onderzoeker al gauw een hypothese in gedachten. Dat is dat de duurzame ontwikkeling van de Herenboerderij vooral afhangt van het vermogen om voldoende voedsel te produceren voor de 200-lid huishoudens.
Vervolgens ontdekt hij dat zonder het meewerken van een flinke groep actieve leden dit nooit zal lukken; de boeren-werknemer(s) krijgen dit qua arbeid in hun eentje niet klaar. Als zwakke schakel qua duurzame ontwikkeling ziet hij daarom het gebrek aan actieve leden die wekelijks hun handen uit de mouwen willen steken en letterlijk met de voeten in de aarde willen staan.
Intrinsieke motivatie van leden
Het concept van Herenboeren stelt dat een Herenboerderij vooral ook een gemeenschap van burgers wil zijn die intrinsiek gemotiveerd is om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor een andere vorm van voedselproductie en -consumptie. Maar hoe sterk en veerkrachtig is die gemeenschap als er een (te) grote inactieve groep leden is die zich in feite consumptief opstelt en alleen op de boerderij komt om hun tas met producten op te halen.
Precies op dit punt haakt Bikker in zijn onderzoek aan met vragen over gemeenschapsvorming. Belangrijke elementen zijn in elk geval sterke onderlinge relaties op basis van gedeelde waarden, een ‘sense of belonging’ met daaraan gekoppeld een ‘trots’ gevoel bij de praktische resultaten (een lekkere krop sla, of ‘fijn geschoffeld met zijn allen’). Wat helpt is een sfeer van open communicatie, elkaar kunnen aanspreken en het creëren van ontmoetingen (werkgroepen, evenementen). Tenslotte mag de rol van de boer-medewerker niet onderschat worden. Bikker concludeert dat de sociale en communicatieve vaardigheden net zo belangrijk zijn als de vaktechnische kennis. De twee boer-werknemers op Wenumseveld vullen elkaar op deze punten goed aan.
Christiaan Bikker, Herenboeren: a celebration of diversity. A case study on sustainability of Herenboeren Wenumseveld. Thesis, VU Amsterdam, department of Social & Cultural Anthropology, 2022.