Uit veel onderzoek blijkt dat burgercollectieven vooral het domein zijn van witte mannen van middelbare leeftijd. Deze groep heeft tijd beschikbaar en zet de expertise in die zij via eerdere opleidingen en tijdens hun carrière hebben ontwikkeld. Vrouwen en andere groepen zijn vaak ondervertegenwoordigd in besturen. Dat is misschien niet zo vreemd als het lijkt: de verhouding man - vrouw is in burgercollectieven als geheel vaak ook scheef. De vraag is dus of er sprake is van al dan niet bewuste uitsluiting van vrouwen en andere groepen of dat die vertegenwoordiging in het bestuur een afspiegeling is van de samenstelling van de doelgroep.
Inspanningen
Elk burgercollectief beslist zelf of de samenstelling van het bestuur en het ledenbestand correctie behoeft. Het ligt voor de hand om hierbij het evenredigheidsprincipe te volgen dat in het maatschappelijke diversiteitsbeleid als norm geldt. Concreet betekent dit dat extra inspanningen nodig zijn om het ledenbestand een afspiegeling te laten zijn van de omgeving, en het bestuur een afspiegeling is van het ledenbestand.
Een complicatie is dat een aantal collectieven eerder gericht zijn op huishoudens dan op individuele mannen of vrouwen. De gebruiker van de diensten en producten is het huishouden. In de administratie staat dan onevenredig vaak de man genoteerd als lid van het collectief. Een simpele administratieve ingreep zorgt dan al voor een evenrediger vertegenwoordiging: het registreren van alle volwassen leden van het huishouden. Dit is méér dan alleen een papieren actie. Geregistreerde leden ontvangen rechtstreeks de berichten en uitnodigingen van het collectief. Zo raken zij direct betrokken bij de activiteiten van het burgercollectief.
Verder lezen over inclusiviteit: