Steeds meer mensen kiezen voor collectieve huisvesting die gemeenschapsgericht, duurzaam en betaalbaar is. Darinka Czischke is Associate Professor Housing and Social Sustainability aan de TU Delft en doet onderzoek naar deze alternatieve woonoplossingen. Op 24 oktober lanceert ze samen met Marije Peute en Sarah Brysch het boek: ‘Together: ruimte voor collectief wonen’. Het is een verzameling van essays, data en casestudies in Nederland en andere Europese landen.
Wat was voor jou de belangrijkste reden om dit boek uit te brengen?
‘We zitten midden in een wooncrisis, niet alleen hier, maar ook in andere Europese landen. Burgers komen nu collectief in actie omdat zowel de markt als overheidsinstellingen geen huisvesting kunnen bieden die aan hun behoeften voldoet. De verscheidenheid van deze behoeften wordt gereflecteerd in de grote diversiteit van de projecten. Ze laten ons ook andere uitdagingen zien, zoals vergrijzing, zorg, gemeenschapsgevoel en financiële zekerheid. Dit boek laat zien welke mogelijkheden collectieve woonvormen bieden. Ook bespreken we de uitdagingen die in het verschiet liggen en hoe we die kunnen overwinnen.’
Welke rol kunnen collectieve woonvormen vervullen?
‘Er is een groot gat dat gedicht moet worden. Als je Nederland vergelijkt met de rest van Europa dan werkt ons huisvestingssysteem wel voor de meeste mensen, maar binnen Nederland is de situatie verslechterd. Vóór de Woningwet uit 2015 konden meer mensen met een laag- en middeninkomen terecht in de sociale sector. Nu valt een grotere groep daarbuiten die ook niet kan kopen of zelfs niet particulier kan huren. Middeninkomens, starters en jonge gezinnen ervaren dat ze worden buitengesloten. Deze groepen hebben verschillende behoeftes waar alternatieve woonoplossingen bij kunnen passen. Denk aan de tiny house-beweging, sociale woongemeenschappen of bewonerscoöperaties die samen gaan bouwen. Met dit boek willen we ook laten zien dat er in andere landen al veel meer mogelijk is voor burgers. In Nederland gaat het erg langzaam voor alle vormen van collectief wonen.’
Waar ligt dat aan, denk je?
‘In de Nederlandse cultuur staat het individu centraal. Als je kijkt naar Scandinavische landen, waar het co-housingmodel is ontstaan, dan zie je dat wonen in een gemeenschap of als gemeenschap iets doen een zeer centrale rol heeft in de samenleving. Dus doordat deze waarden niet zijn ingebed in onze samenleving, zitten collectieve woonvormen nu in een lastige situatie. Financiële instellingen willen bijvoorbeeld geen leningen verstrekken aan groepen, omdat ze er nog niet bekend mee zijn. Er is weinig vertrouwen dus ze zijn erg voorzichtig. Woningcorporaties zijn bezig met allerlei zaken tegelijkertijd, zoals de energietransitie en de woningnood. Hun prioriteit ligt niet bij het stimuleren van gemeenschappelijke woonvormen. In mijn opzicht vormt cultuur hoe instellingen werken. Daardoor ervaren wooncollectieven nu veel weerstand.’
Wat kunnen wooncollectieven als ze de beweging willen versnellen?
‘De krachten bundelen. Zoek naar de gemeenschappelijke noemer en vermijd fragmentatie. Want dat zien we nu, dat ze zich als verschillende dingen definiëren. De beweging zou er baat bij hebben als ze een verenigd front vormen als het gaat om standpunten innemen over nieuw beleid en nieuwe richtlijnen. Dan kunnen ze samen strategisch lobbyen bij de regering. In het boek geven we enkele voorbeelden uit het buitenland waar verschillende soorten collectieve woonvormen hun krachten hebben gebundeld onder een gemeenschappelijke organisatie of federatie.’
Waarom is het nodig dat de overheid zich meer bezighoudt met collectieve woonvormen?
‘Als wij meer te zeggen willen hebben over het inrichten van onze leef- en woonomgeving, dan is steun van de overheid voor dit soort projecten essentieel. Op dit moment zijn deze initiatieven afhankelijk van particuliere middelen en kost het veel tijd en moeite om stappen te zetten. Er is een andere impuls nodig, een kickstart en er is geen andere partij die hier beter voor is geschikt dan de overheid. Het is hun plicht om betaalbare huisvesting voor iedereen te waarborgen. Zij horen daar de leiding in te nemen. Collectief wonen is niet voor iedereen weggelegd, maar het zal het gat in de markt vullen. Daarbij wordt het geheel ook democratischer. Op dit moment zijn collectieve woonvormen alleen beschikbaar voor mensen met sociaal of economisch kapitaal, maar als de overheid meefinanciert, wordt het makkelijker en toegankelijker. Dan worden wooncollectieven nog socialer, diverser en democratischer.’
Wat houdt de overheid nu tegen?
‘Het vergt enorme investeringen in iets ‘nieuws’ dat geprivatiseerd wordt of kan worden. Bovendien gaat het om land en dat is schaars. Tenzij collectieven kunnen garanderen dat de woningen voor altijd in het algemeen belang zullen blijven, zal de regering terughoudend zijn om dit te financieren. Zonde, want deze projecten bieden ook allerlei oplossingen. Het Knarrenhof, bijvoorbeeld, brengt zorg en wonen samen in een woongemeenschap. Leven in een gemeenschap heeft allerlei fysieke en mentale gezondheidsvoordelen. Meer activiteit en minder eenzaamheid, bijvoorbeeld. De Deense overheid stimuleert co-housing voor senioren juist, maar in Nederland worden kwesties als zorg, gezondheid en wonen liever apart aangepakt.’
Met je project Co-Lab Research wil je de cijfers inzichtelijk maken. Waarom is dat zo belangrijk?
‘Besluitvormers hebben harde cijfers nodig voordat ze ergens mee in zee gaan. Daarom besloot ik in 2018 om alle bestaande data samen te brengen. Nu is er een platform en een kaart, toegankelijk voor iedereen. We zijn voortdurend bezig met het verfijnen en aanvullen van de database. Zo kunnen we trends spotten en daarmee ook cultuurverandering zien. Het bijzondere aan collectief wonen is dat de consument ook de (co-)producent is. De grens tussen vraag en aanbod is daarmee vaag. Het stijgende aantal projecten is eigenlijk een indicator dat steeds meer burgers meer van dit soort woonvormen willen. Hun waarden, dat wat zij belangrijk vinden aan huisvesting, veranderen.’
Wil je meer leren over collectieve woonvormen uit heel Europa? Kom naar de boeklancering of bestel het boek hier.
Auteur: Tessa Moolenaar