Stel dat er in een burgercollectief sprake is van een gemiddelde leeftijd van boven de zestig jaar die ook nog elk jaar stijgt. Als dit collectief op lange termijn wil blijven functioneren, dan is het noodzakelijk dat er snel wordt ingegrepen. Dat heeft te maken met het gegeven dat hoe ‘grijzer’ een club wordt, hoe lastiger het is om jongeren aan boord te krijgen.
Doelgroepen
Toch is een scheve leeftijdsverdeling niet altijd slecht. Het kan zijn dat een oververtegenwoordiging van een bepaalde leeftijdsgroep logisch is omdat hier juist de doelgroep zit. Mensen jonger dan 40 jaar zullen zich minder snel aansluiten bij een zorgcoöperatie. Deelname aan een voedselcollectief lijkt vooral iets te zijn voor een categorie jongeren die zich sterk identificeert met het doel en de werkwijze én voor een groep van middelbare leeftijd voor wie ook het directe nut een rol speelt. Zij zullen zich dus eerder aansluiten bij een dorpscoöperatie of meedoen met een bewonersbedrijf. Het antwoord op de vraag of een collectief zich zorgen moet maken om een scheve leeftijdsverdeling, is dus afhankelijk van de omstandigheden.
Relatief weinig collectieven zijn exclusief op jongeren gericht. Dat is een aandachtspunt voor alle collectieven. Onbekendheid speelt hier een rol, maar ook de werkwijze van collectieven sluit vaak minder goed aan bij de leefwereld van jongeren. Een beproefd recept is dan het stimuleren van mogelijkheden voor jongeren om zelf aan de slag te gaan en activiteiten of acties te ontplooien. In de praktijk blijkt dit dan op den duur te kunnen leiden tot een kweekvijver voor actieve leden en bestuurlijke talenten.