De ideale omvang van een collectief

01-11-2021
{0} reacties

Kan een burgercollectief te groot worden of te klein zijn? Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wat de ideale omvang van een burgercollectief is. Verschillende overwegingen spelen hierbij een rol.

Organisatie en bestuur

Strategie

Overig

Geschiedenis

Producten en diensten

Doel

Werkgebied en sociale controle

In gevallen waarbij een afgebakende lokale samenleving het werkgebied vormt en er geen enkele relatie is met collectieven elders, is de maximale omvang redelijk nauwkeurig vast te stellen. Toch kan ook daar vanuit het oogpunt van onder meer sociale controle de wens bestaan om klein en overzichtelijk te blijven. De consequentie daarvan is dat het collectief bij het overschrijden van een zeker aantal leden over moet gaan tot splitsing in twee of meer zelfstandige collectieven. Dit is bijvoorbeeld het geval bij broodfondsen en verschillende voedselcoöperaties.

Schaalvergroting en concentratie

Veel coöperaties uit eind 19e en begin 20e eeuw hebben een ontwikkeling van schaalvergroting en samenvoeging doorgemaakt. Van zelfstandige lokale coöperaties werden ze al gauw via een federale samenwerking onderdeel van een groter geheel: een regionale of nationale coöperatie van coöperaties. Een deel van hun autonomie ging hierbij verloren. Functies verschoven naar het hogere organisatieniveau. Tegelijkertijd groeide de efficiency omdat meer deskundigheid beschikbaar kwam en vanwege schaalvoordelen bij de ontwikkeling, inkoop en verkoop van producten en diensten. Hierdoor nam hun ‘bargaining power’ of onderhandelingspositie toenam. Het proces van schaalvergroting en centralisatie ging vaak later nog een stap verder. In deze fase verdween de lokale of regionale coöperatie uit beeld verdween en bleef op zijn hoogst nog als een administratieve eenheid bestaan.

Deze ontwikkeling zien we vooral in de geschiedenis van producenten- en consumentencoöperaties, met als Nederlandse voorbeelden onder meer Rabobank, FrieslandCampina, Achmea, Coop Nederland. In feite zijn dit nu sterk hiërarchisch georganiseerde organisaties die voortdurend nieuwe wegen zoeken om enigszins recht te doen aan hun coöperatieve identiteit. Het beheer van de organisatie wordt door de schaalgrootte en de sterke oriëntatie op bedrijfsbelang en marktpositie anders ingevuld. Zeggenschap en betrokkenheid van leden is een issue in deze context: leden staan als klant op grote afstand. Een ander issue dat aandacht vraagt is de verhouding tussen bedrijf en coöperatie: zijn deze twee werelden verbonden of gescheiden?

Het dilemma van de schaalvergroting

Als motivatie om te groeien noemen coöperaties vaak de noodzaak om competitief te kunnen zijn in een markt met ‘gewone’ bedrijven. Dit streven naar groei gaat per definitie steeds gepaard met dilemma’s: het zoeken en realiseren van een balans met de coöperatieve principes. De praktijk laat zien dat een cruciale vraag voortdurend op de agenda blijft staan: ‘hoe zien wij onszelf als coöperatie’?

Cookie-instellingen